We werkten ons gezamenlijk te pletter
met zijn twee rechter-, mijn twee linkerhanden
en om niet in een puinhoop te belanden
was hij de tegel-, ik de koffiezetter.
Op een zeug
Een jonge zeug praat in De Koog
indringend met haar psycholoog,
omdat ze niet begrijpen kan
waarom ze mot heeft met haar man.
‘Wat gaat er bij ons thuis toch mis
dat hij voortdurend knorrig is?’