Het uilskuiken

Van alle uilen in het bos
was Benjamin de snelste.
Al sinds zijn eerste vlucht
had hij een snelheid van jewelste.

Hij suisde door de lucht,
verschalkte muizen bij de vleet.
Zijn ouders keken angstig toe
hoe vlug hij alles deed.

Hij spurtte tussen bomen door,
langs struiken en langs wegen,
maar daar kwam hij – helaas –
de zijkant van een lijnbus tegen.

‘We hadden hem gewaarschuwd’,
sprak zijn moeder vol met smart.
Zijn vader zei toen trots:
‘Maar hij ging wél oehoe-rend hard.’