Kleinzoon

Elke zondag gaan we samen
naar de speeltuin toe.
Dan gaat hij alle schommels af,
het is niet gauw genoeg.
Je hebt geen kind aan hem,
hij schommelt hoog en niet te flauw.
En duurt het mij te lang, dan roep ik:
‘Opa, mag ik nou?’

Bij de bibliotheek

De wereld staat op alfabet,
de landen staan te stralen:
neem mij,
kies mij,
ik glim het meest,
ik trek de volste zalen.
Het mooiste weer,
de liefste lach,
de heerlijkste gerechten
en alles lijkt wel koek en ei,
alsof ze hier nooit vechten.
Geen ziekte,
geen gebrek aan geld,
geen schrikdraad en beton.
Ach, was de wereld maar
een bieb,
dan scheen altijd de zon.